Bucculatrix nigricomella (Zeller, 1839)
margrietooglapmot

Leucanthemum vulgare, België, prov. Henegouwen, Erquelinnes, Grand-Reng © Jean-Yves Baugnée

zelfde blad, doorvallend licht

Leucanthemum vulgare, Amstelveen, Schinkelbos

detail
Het lege eischaaltje is te zien als een klein glimmend ovaaltje in het midden van het beeld.
mijn
Jonge larven in een zeer lange, draaddunne, slingerende gangmijn. Meestal is de mijn (grotendeels) bovenzijdig. Frass aanvankelijk in een smalle continue centrale lijn; verderop is de frasslijn vaak onderbroken. Oudere larven leven vrij en veroorzaken venstervraat, meestal aan de bladonderzijde. Verpopping in een witte, spoelvormige, zwak geribde cocon.
waardplanten
Asteraceae, monofaag
Leucanthemum vulgare.
Maček (1999a) vermeldt uit Slovenië op Paliurus spina-christi mijnen van Bucculatrix albipedella, een soort de onlangs door Hausenblas (2007a) is gesynonymiseerd met nigricomella. Dit moet wel terug te voeren zijn op een mis-interpretatie door Maček.
fenologie
Larven in maart-april en juli (Emmet, 1985a); overwintering als ei of jonge larve.
BENELUX
BE waargenomen (Phegea, 2009).
NE waargenomen (Kuchlein & de Vos, 1999a; Microlepidoptera.nl, 2009).
LUX waargenomen (Fauna Europaea, 2009).
verspreiding binnen Europa
Europa, uitgezonderd het Balkanschiereiland (Fauna Europaea, 2009).
pop
Beschreven door Patočka (1996a), Patočka & Turčáni (2005a).
synoniemen
Bucculatrix albipedella Hofmann, 1874.
literatuur
Ahr (1966a), Baldizzone (2004a), Beiger (1970a), Bengtsson & Johansson (2011a), Biesenbaum (2010a), Borkowski (2003a), Buhr (1935a, 1964a), Burmann (1991a), Buszko (1992b), Emmet (1985a), Hausenblas (2007a), Hering (1957a), Huisman & Koster (2000a), Huisman, Koster, Muus & van Nieukerken (2013a), Huisman, Kuchlein, van Nieukerken ao (1986a), Klimesch (1937b, 1956a), Kuchlein & Donner (1992a), Kuchlein & de Vos (1999a), Kurz & Embacher (2012a), Maček (1999a), Michalska (1976a), Nowakowski (1954a), Patočka (1996a), Patočka & Turčáni (2005a), De Prins (2010a), Robbins (1991a), Schmid (2019a), Skala & Zavřel (1945a), Sønderup (1949a), Svensson (1971a), Szőcs (1977a).