Plantparasieten van Europa

bladmineerders, gallen en schimmels

Bucculatrix noltei

Bucculatrix noltei Petry, 1912

bijvoetooglapmot

Bucculatrix noltei mines

Artemisia vulgaris, Nieuwendam

Bucculatrix noltei mine

primaire mijn en secundaire mijnen

Bucculatrix noltei mine

primaire mijn

Bucculatrix noltei mines

secundaire mijnen

Bucculatrix noltei larva

larve in een secundaire mijn

Bucculatrix noltei: cocoon and exuvium

Artemisia vulgaris, België, prov. Namen, Vierves-sur-Viroin © Stéphane Claerebout: de geribde cocon met het exuvium

mijn

De larve maakt aanvankelijk een draaddun gangetje, vaak langs de bladrand, met een in verhouding brede, continue roodbruine frasslijn. Na een tijdlang verlaat de larve de gang en gaat vervolgens vlekmijnen maken. Na het verlaten van de gang blijft er aan het einde een relatief lange, frassvrije larvekamer over. De vrije larve vreet op een aantal plaatsen op een blad gaatjes in de onderepidermis, en maakt van daaruit een kleine ronde vlekmijntjes, die eerst wit zijn, later naar bruin verkleuren. Vaak zijn dat er tientallen op een blad, wat aangetaste bladeren een onmiskenbaar uiterlijk geeft.

waardplanten

Asteraceae, nauw monofaag

Artemisia verlotiorum, vulgaris.

fenologie

Larven van juni tot october (Hering, 1957a). Twee generaties, overwintering als pop (Patočka, 1996a).

BENELUX

BE waargenomen (Phegea, 2009).

NE waargenomen (Kuchlein & de Vos, 1999a; Microlepidoptera.nl, 2009).

LUX niet waargenomen (Fauna Europaea, 2009).

verspreiding binnen Europa

Van Finland tot België, Italië en de Krim, en van Nederland tot Centraal-Rusland (Fauna Europaea, 2009).

larve

pop

Beschreven door Patočka (1996a), Patočka & Turčáni (2005a).

synoniemen

Bucculatrix petryi Martini?

opmerkingen

Pas sinds de tachtiger jaren uit Nederland bekend, nu heel algemeen.

literatuur

Ahr (1966a), Beiger (1955a), Bengtsson & Johansson (2011a), Biesenbaum (2010a), Borkowski (2003a), Buhr (1935a, 1964a), Burmann (1991a), Buszko (1992b), Fazekas & Schreurs (2012a), Gielis, Huisman, Kuchlein ao (1985a), Hering (1924b, 1930b, 1957a, 1963a), Huisman, Koster, van Nieukerken & Ellis (2007a), Kasy (1965a), Klimesch (1937b, 1950c), Kuchlein & Donner (1993a), Kuchlein & de Vos (1999a), Kurz & Embacher (2012a), Leutsch (2011a), Michalska (1970a), van Nieukerken, Gielis, Huisman ao (1993a), Nowakowski (1954a), Patočka (1996a), Patočka & Turčáni (2005a), De Prins (2010a), De Prins & Hendrickx (1987a), De Prins & Steeman (2013a), Rösch & Schmitz (2014a), Skala & Zavřel (1945a), Svensson (1971a), Szőcs (1977a, 1978a, 1981a), Zoerner (1969a).

Laatste bewerking 3.iii.2023