Bucculatrix ulmifoliae Hering, 1931
donkere iepenooglapmot

Ulmus minor, Duin en Kruidberg, 30.ix.2007

Ulmus minor, Duin en Kruidberg

Ulmus laevis, IJmuiden, 22.x.2012

Ulmus minor, België, Luik, 8.x.2013 © Jean-Yves Baugnée
mijn
Ovipositie aan de bladonderzijde, meestal in de hoek van de hoofdnerf en een dikke zijnerf. Het allereerste begin van de mijn kronkelt zo sterk dat soms een klein, met zwarte frass gevuld secundair blaasje ontstaat. Daarna volgt een rechte gang van maximaal ca. 15 mm, met veel frass bijna helemaal gevuld, die tegen een dikke nerf aanligt. Vlak voordat de larve de mijn gaat verlaten (via een gaatje in de bladonderzijde) buigt de gang af van de nerf (Langmaid ea, 2007a).
waardplanten
Ulmaceae, monofaag
Ulmus glabra, x hollandica, laevis, minor.
fenologie
Bivoltien. Larven in juli en september-october (Hering, 1957a). imagines in april-mei, en dan weer in juli (Langmaid ea, 2007a). Overwintering als pop.
BENELUX
BE waargenomen (Snyers, 2008a).
NE waargenomen; zie hieronder.
LUX niet waargenomen (Fauna Europaea, 2007).
verspreiding binnen Europa
Duitsland, Centraal en Oost Europa (Fauna Europaea, 2007). In 2007 waargenomen in Engeland (Langmaid ea, 2007a), en herkend in Nederland.
larve
Bleek doorschijnend gelig; oudere larven leven vrij aan de bladonderzijde en veroorzaken venstervraat.
pop
Beschreven door Patočka (1996a), Patočka & Turčáni (2005a). De zwartbruine pop ligt in een grijszwarte geribde cocon (Langmaid, Porter & Collins, 2007a).
opmerkingen
Bucculatrix albedinella en ulmifoliae werden tot nog toe in Nederland als synoniem beschouwd. Het verschijnen van het artikel van Langmaid ea was aanleiding om het Nederlandse mijnen-materiaal van “B. albedinella” opnieuw te onderzoeken. Het bleek voor een flink deel te bestaan uit ulmifoliae.
literatuur
Banthorpe (2021a), Beiger (1979a), Borkowski (2003a), Burmann (1991a), Buszko & Beshkov (2004a), Drăghia (1972a), Hering (1931a, 1957a), Huisman, Koster, Muus & van Nieukerken (2013a), Kasy (1965a), Klimesch (1956a), Klimesch & Skala (1936b), Kurz & Embacher (2012a), Langmaid, Porter & Collins (2007a), Maček (1999a), Patočka (1996a), Patočka & Turčáni (2005a), Popescu-Gorj & Drăghia (1966a), De Prins & Steeman (2014a), Sefrová (2005a), Skala & Zavřel (1945a), Snyers (2008a), Steeman & Sierens (2018a), Surányi (1942a), Szőcs (1977a, 1981a).