Aspilapteryx multipunctella Chrétien, 1916
Lepidoptera, Gracillariidae

Plantago arborescens, Tenerife; uit Klimesch (1979a)
mijn
De jonge larve spint 2-3 jonge bladeren bijeen en mijnt ze voldiep uit. De oudere larve leeft vrij, temidden van een bundel bladeren van de top van een scheut die samengesponnen worden. De frass zamelt zich in de bodem van de ruimte op. Voor de verpopping wordt temidden van de frass een cocon gesponnen. Deze heeft een buisvormige verlenging die uitkomt bij een cirkelronde, met spinsel afgesloten opening waardoor het imago te zijner tijd kan ontsnappen.
waardplanten
Plantaginaceae, monofaag
Plantago albicans, arborescens.
fenologie
Larven verzameld in januari.
verspreiding binnen Europa
Frankrijk, Spanje, Canarische Eilanden.
synoniemen
Aspilapteryx trinigipennella multipunctella; A. anagensis Klimesch, 1979.
literatuur
Hering (1957a), Klimesch (1979a), Nel (2003a), Tribeti (1985a).
27/02/2011