Caloptilia roscipennella (Hübner, 1796)
walnootsteltmot
Juglans regia, Hongarije, Mosonmagyaróvár, 27.v.2018 © László Érsek: mijn
larve in de mijn
detail
vrijgeprepareerde larve
6.vii.2018 © bladrollen
vrijlevende larva
Juglans regia, Reusel
detail
bladrol
Jugland regia, België, prov. Brabant © Jorgen Ravoet
detail © Jorgen Ravoet
Juglans regia, België, prov. Henegouwen, Mouscron © Stéphane Claerebout: bladrol
mijn
Epidermale gangmijn, onder- of bovenzijdig. De gang verbreedt zich, en wordt dan een smalle vouwmijn, meestal aan de bladrand gelegen. Later leeft de larve in een tot een buis opgerold deel van een blaadje.
waardplanten
Juglandaceae, oligofaag
Buhr vond de mijnen ook op Pterocarya fraxinifolia, vooral op de vele wortelopslag.
fenologie
Larven in juni-juli en augustus-september (Hering, 1957a).
BENELUX
BE Tot voor kort alleen bekend uit de provincies Antwerpen en Brabant, op basis van waarnemingen van voor 1980 (De Prins, 1998a); in 2004 teruggezien in Brabant, en na 2004 waargenomen in Antwerpen, West-Vlaanderen en Limburg (De Prins & Steeman, 2007).
NE waargenomen (Ellis, 2011).
LUX niet waargenomen (Fauna Europaea, 2008).
verspreiding binnen Europa
Geheel Midden- en Zuid-Europa; niet in Engeland en Ierland (Fauna Europaea, 2008).
larve
pop
pop
beschreven door Patočka & Zach (1995a), Patočka & Turčáni (2005a).
literatuur
Biesenbaum (2010a), Buhr (1935b, 1936a), Buszko (1992b,c), Deutsch (2012a), Hering (1957a), Huemer & Erlebach (2003a), Jaworski (2009a), Klimesch (1950c), Klimesch & Skala (1936b), Kollár & Hrubík (2009a), Larysz (2010a), Lhomme (1934c), Maček (1999a), Matošević, Pernek, Dubravac & Barić (2009a), Öztürk, Kaçar & Ulusoy (2015a), Patočka & Turčáni (2005a), Patočka & Zach (1995a), Prick, Schreurs & van Noort (2018a), De Prins (1998a), De Prins & Steeman (2013a), De Prins, Steeman & Sierens (2016a), Schmid (2019a), Skala (1951a), Skala & Zavřel (1945a), Szőcs (1977a), Ureche (2010a).