Phyllonorycter cephalariae (Lhomme, 1934)
op Cephalaria, Scabiosa

Cephalaria leucantha, uit Lhomme (1934b): jonge mijn
Cephalaria leucantha, Frankrijk, dép. Aveyron, Nant, 10.vii.2019 (imago 21.vii.2019) © Ruben Meert
zelfde mijn, onderzijde
pop in geopende mijn

Cephalaria leucantha, Frankrijk, dépt. Ardèche, Soyons, lieu-dit “Tour penchée” © Stéphane Claerbout

exuvium steekt uit de mijn
mijn
Onderzijdige vouwmijn; onderepidermis met sterke plooien, bovenepidermis gewelfd. De mijn trekt sterk samen, zodat de bladranden naar beneden en naar elkaar toe worden getrokken. Uiteindelijk eet de larve ook het bladweefsel boven de mijn weg, zodat deze uiteindelijk voldiep en doorzichtig wordt. Verpopping in de mijn.
waardplanten
Caprifoliaceae, ? monofaag
Cephalaria leucantha.
Ook? Scabiosa triandra (Huemer & Morandini).
fenologie
Larven in juli – augustus (Hering, 1957a).
verspreiding binnen Europa
Zuid-Frankrijk, Kroatië, Griekenland (Fauna Europaea, 2010), Hongarijë (Szőcs, 1977a), Servië (Global taxonomic database of Gracillariidae, 2010), Iberia (A & Z Laštůvka, 2014a).
synoniemen
Lithocolletis cephalariae.
literatuur
Hering (1957a), Huemer & Morandini (2009a), Klimesch (1942a), Kuznetzov & Baryshnikova (2006a), A & Z Laštůvka (2014a), Lhomme (1934b), Nel & Varenne (2014a), Szőcs (1977a).