Phyllocnistis citrella Stainton, 1856
citrusmineermot
Citrus sp © Wijnand Burggraaf-Barendregt
Citrus sp., Peru, Lima © Chris Snyers
mijn
Lange epidermale gangmijn met een duidelijke centrale frasslijn. De mijn treedt hoofdzakelijk aan de bladonderzijde, minder vaak aan de bovenzijde, en een enkele maal op de vruchtwand. Verpopping, zoals bij alle Phyllocnistis-soorten in een kamertje aan het eind van de mijn, onder een omgeslagen stukje bladrand (een larve die mineert op een vrucht maakt dus geen kans).
waardplanten
Rutaceae, oligofaag
Citrus limon, paradisi, reticulata, sinensis.
fenologie
In de subtropische en tropische gebieden waar deze soort voorkomt treedt een groot aantal generaties per jaar op; er is geen rustperiode.
BENELUX
BE Mijnen, maar geen levende dieren, sinds kort uit België bekend (Snyers, 2007a).
NE Niet lang geleden werd onopzettelijke import van deze soort in Nederland waargenomen (Romeijn, 1997a); of dit vlinders, larven of lege mijnen betrof is niet duidelijk. Door Ben van As werden in Schiedam enkele gemineerde Marokkaanse mandarijnen aangetroffen (eind 2003). In 2008 vond Albertine in een partij mandarijnen afkomstig uit Spanje een gemineerd blad met een poppenwieg, waaruit de resten staken van een exuvium.
LUX geen waarnemingen (Fauna Europaea, 2008).
verspreiding binnen Europa
In Europa gevestigd in het Iberisch Schiereiland, Corsica, Italië en Griekenland (Fauna Europaea, 2008); ook Montenegro (Dimic, Spasic & Peric, 1997a). Elders in Europa worden soms lege mijnen aangetroffen op citrus-vruchten of bladeren (Homan, 2005a) Recentelijk is in Engeland een larve waargenomen op een citroenboompje in een tuincentrum, en met succes opgekweekt (Homan, 2012ac).
parasitoïden, predatoren
Ageniaspis citricola; Chrysocharis pentheus; Cirrospilus brevis, diallus, pictus, vittatus; Citrostichus phyllocnistoides; Closterocerus trifasciatus; Minotetrastichus frontalis; Neochrysocharis formosa; Pnigalio cristatus, pectinicornis, soemius; Semielacher petiolata.
opmerkingen
Een enkele mijn kan een blad te gronde richten; daardoor buitengewoon schadelijk in de citrusteelt.
De soort schijnt oorspronkelijk thuis te horen in Azië, maar treedt nu op in alle gebieden van de wereld waar sinaasappels en andere Citrus-soorten worden gekweekt.
literatuur
Anagnou–Veroniki, Papaioannou–Souliotis, Karanstasi & Giannopolitis (2008a), Dimic, Spasic & Peric (1997a), Garcia, Garcia & Bacallado (2016a), Homan (2005a, 2012c), Huertas Dionisio (2007a), Huisman, Koster, van Nieukerken & Ulenberg (2004a), Kirichenko, Augustin & Kenis (2018a), Kissayi, Benhalima & Benhoussa (2019a), Nel (2003a), Papanikolaou, Kavallieratos, Kontodimas & Tomanović (2006a), lo Pinto, Salerno & Wajnberg (2005a), Romeijn (1997a), Seljak (2013a), Snyers (2007a), Vegliante & Zilli (2007a), Vercher, Costa-Comelles, Marzal & García-Marí (2005a).