Glyphipterix umbilici Hering, 1927
mijn
Aanvankelijk een vertakte gangmijn met een brede centrale groene fasslijn, uiteindelijk een voldiepe blaas; verpopping buiten de mijn. De larve kan de mijn verlaten en elders opnieuw beginnen.
waardplanten
Crassulaceae, monofaag
Umbilicus rupestris.
fenologie
Larven in februari, april (Hering, 1957a).
BENELUX
Niet bekend uit de Benelux-landen (Fauna Europaea, 2009).
verspreiding binnen Europa
Canarische Eilanden, Portugal, Sardinië (Fauna Europaea, 2009).
larve
Geelwit, met bruine kop, pronotum en anale plaat (Hering, 1957a).
literatuur
Hering (1927a, 1957a), Klimesch (1983a), Takács & Szabóky (2018a).