Leucoptera lathyrifoliella (Stainton, 1866)

Lathyrus sylvestris; uit Hering (1933b)
mijn
Vlakke, bovenzijdige, ovale blaasmijn zonder begingang, met duidelijke hoeveelheden groene frass. Soms meer dan een mijn in een blaadje, dan dan kunnen versmelten. Verpopping buiten de mijn.
waardplanten
Fabaceae, nauw monofaag
Lathyrus latifolius, linifolius, pannonicus, pratensis, sylvestris, tuberosus.
fenologie
Larven van juni tot eind augustus (Emmet, 1985a).
BENELUX
Niet bekend van de Benelux-landen (Fauna Europaea, 2009).
verspreiding binnen Europa
Van Finland tot de Alpen, en van Engeland tot Roemenië (Fauna Europaea, 2009).
larve
Breedst in the metathorax; segmentgrenzen diep ingesnoerd. Kop glanzend bleekgeel (donkerder in de eerste stadia), monddelen lichtbruin. Prothoracale plaat in tweeën, donker met een paar nog iets donkerder vlekken vooraan. Borstpoten klein, evenals het lichaam glanzend bleekgeel (Emmet, 1985a).
literatuur
Bengtsson & Johansson (2011a), Buszko (1981a), Emmet (1985a), Hering (1933b, 1957a), Kaila & Wikström (2004a), Mey (1994a), Šulcs (1996a), Stammer (2016a), Szőcs (1977a), Wörz (1957a).
31/03/2017