Coptodisca juglandiella (Chambers, 1874)
op Juglans
mijn
Min of meer rond, 5 x 7 mm groot voldiep blasmijntje. Meestal een aantal mijnen in een blad, elk in de oksel van de hoofdnerf en een zware zijnerf. Frass in een prop in de hoek van de mijn, grotendeels verborgen onder een stukje niet-weggegeten palissaden-parenchhym. De volgroeide larve maakt aan de rand van de blaas een zak uit een ovale uitsnede, waarin hij afdaalt in de boom om zich elders te verpoppen.
waardplanten
Juglandaceae, monofaag
Juglans cinerea, major, nigra.
verspreiding binnen Europa
Noord-amerikaanse soort, waargenomen in Hongarije.
larve
Kop en eerste twee thorax-segmenten geel, overig lichaam vuilwit.
literatuur
Takács, Szabóky, Tóth, ao (2020a).