Phylloporia bistrigella (Haworth, 1828)
bandwitvlekmot
Betula pubescens, België, prov. Luxemburg, Tenneville © Jean-Yves Baugnée
levende larve
Betula pubescens, België, prov. Namen, Mettet © Jean-Yves Baugnée
Betula pubescens, Engeland, Fleet © Rob Edmunds
Betula pubescens, Nieuw-Bergen
mijn
Lange, zeer smalle gang, die soms meermalen door het blad loopt (eventueel de hoofdnerf kruist). De gang kan delen van het blad afsnoeren, die daardoor afsterven. De gang wordt vrijwel niet breder, totdat hij plotseling overgaat in een onregelmatige langgerekte blaas. Uit het einde van de blaas wordt een ovale uitsnede gemaakt van ongeveer 4 mm lang, waarin de larve zich op de grond laat vallen voor de verpopping. Mijn in de allerjongste bladeren.
waardplanten
Betulaceae, monofaag
Betula humilis, nana, pendula, pubescens.
fenologie
Mijnen worden gevonden in mei – augustus (Heath & Pelham-Clinton, 1976a).
BENELUX
BE waargenomen (Phegea, 2009).
NE waargenomen (Kuchlein & de Vos, 1999a; Microlepidoptera.nl, 2009).
LUX niet waargenomen (Fauna Europaea, 2009).
verspreiding binnen Europa
Zie (PESI, 2018); ook Iberisch Schiereiland.
larve
literatuur
Ahr (1966a), Bengtsson (2008a), Buhr (1935a, 1964a), Gielis, Huisman, Kuchlein ao (1985a), Heath & Pelham-Clinton (1986a), Heckford (1986a), Hellers (2016a), Hering (1927b, 1957a), Huisman, Koster, van Nieukerken & Ellis (2009a), Huisman, Koster, van Nieukerken & Ulenberg (2005a), Kovács & Kovács (2000a), Kozlov & Kullberg (2006a), Kozlov, van Nieukerken, Zverev & Zvereva (2013a), Kuchlein & Donner (1993a), Kuchlein & de Vos (1999a), Kurz (2016a), Laštůvka & Laštůvka (2017a), Maček (1999a), Nowakowski (1954a), De Prins & Steeman (2011a), De Prins, Steeman & Sierens (2015a), Robbins (1991a), Schütze (1931a), Skala & Zavřel (1945a), Sønderup (1949a), Tokár, Richter, Richter, ao (2010a), Viramo (1962a), Zoerner (1970a).