Ectoedemia algeriensis van Nieukerken, 1985
mijn
Ei aan de bovenzijde, vaak op of bij een nerf. De mijn is een sterk gekronkelde gang, vaak een eindweegs langs een mijn; frass in een zwarte centrale lijn, aan weerszijden een smalle transparante zone vrijlatend.
Lege mijnen zijn niet te ondererscheiden van die van Ect. haraldi, heringella of suberis.
waardplanten
Fagaceae, monofaag
Quercus coccifera, ilex, rotundifolia, suber.
fenologie
Larven werden in Frankrijk waargenomen in februari-maart; vermoedelijk één generatie (van Nieukerken ea, 2010a)
verspreiding binnen Europa
Algerije, Marokko (Atlas-gebergte), Zuid-Frankrijk.
larve
Wittig (niet groen, zoals aanvankelijk was vermeld); geen ventrale platen.
literatuur
A & Z Laštuvka (1997a), van Nieukerken (1985a, 1986a), van Nieukerken, A & Z Laštuvka (2006a, 2010a).