Ectoedemia atricollis (Stainton, 1857)
zwartkopblaasmijnmot
op houtige Rosaceae
Crataegus monogyna, België, prov. Namen, Boneffe, 4.x.2018 © Jean-Yves Baugnée (langs de bladrand nog een onvoltooide mijn van Stigmella regiella)
Malus domestica, België, prov. Luik, Ben-Ahin 25.ix.2018 © Stéphane Claerebout
mijn, bovenzijde; let op de boogsnede
mijn, onderzijde
mijn in doorzicht
Crataegus monogyna, Duin en Kruidberg
Malus domestica, Duin en Kruidberg

Crataegus monogyna, Overveen
Pyrus communis, Egmond aan den Hoef, © Luc Knijnsberg; larve nog met ventrale platen
mijn
Het ei wordt afgezet aan de bladonderzijde. Vandaar loopt een voldiepe gang die zich gaandeweg tot een onregelmatig-elliptische blaas verbreedt. Het ganggedeelte van de mijn volgt gewoonlijk voor een groot deel de bladrand. Als het ei is afgezet ver van de bladrand maakt de gang aanvankelijk een paar slordige kronkels rond de ovipositieplek maar als, zoals vaak gebeurt, het ei vlakbij de bladrand ligt, wordt meteen de bladrand aangehouden. Frass zwartbruin (zelden bruin) in de begingang, zwart in de blaas. In de begingang ligt de frass in klonten of onduidelijke boogjes; in de blaas ligt de frass korrelig verspreid. Verpopping buiten de mijn; boogsnede in de bovenepidermis, in tegenstelling tot Bohemannia pulverosella, waarmee atricollis samen kan voorkomen op appel (Emmet, 1983a; Johansson ea, 1990a).
waardplanten
Rosaceae, Staphyleaceae; nauw polyfaag
Crataegus laevigata, monogyna; Malus domestica, sylvestris; Mespilus germanica; Pyrus communis; Prunus avium, cerasifera, domestica subsp. insititia, mahaleb; Sorbus aucuparia; Staphylea pinnata.
In ieder geval in NW Europa is meidoorn de belangrijkste waardplant. Waarnemingen van Prunus spinosa hebben waarschijnlijk alle betrekking op Ectoedemia spinosella (van Nieukerken, 1985a).
fenologie
Larven van eind augustus tot october (Emmet, 1983a).
BENELUX
BE waargenomen (Phegea, 2009).
NE waargenomen (Kuchlein & de Vos, 1999a; Microlepidoptera.nl, 2009).
LUX waargenomen (Ellis, Kautenbach).
verspreiding binnen Europa
Zie (PESI, 2018); ook Iberisch Schiereiland.
larve
synoniemen
Stigmella atricollis; Nepticula aterrima Wocke, 1865; N. malivora Toll, 1936; N. aterrimoides Skala, 1940; Ectoedemia staphyleae Zimmermann, 1944.
literatuur
Bengtsson (2008a), Borkowski (1969a), Buhr (1935b, 1936a, 1964a), Buszko & Baraniak (1989a), Černý (2001a), Diškus & Stonis (2012a), Emmet (1971a, 1983a), van Frankenhuyzen & Houtman (1972a), van Frankenhuyzen Houtman & Kabos (1982a), Gustafsson (1985a), Gustafsson & van Nieukerken (1990a), Haase (1942a), Hartig (1939a), Hering (1921a, 1932g, 1957a, 1961a), Huber (1969a), Huemer (1988a), Johansson ao (1990a), Kasy (1987a), Klimesch (1936a), Kuchlein & Donner (1993a), Kuchlein & de Vos (1999a)m Kurz (2016a), Kurz & Kurz (2007a), Laštuvka & Laštuvka (1997a, 2017a), Maček (1999a), van Nieukerken (1985a, 1986a, 2006a), van Nieukerken, A & Z Laštuvka (2006a, 2010a), van Nieukerken, Zolotuhin & Mistchenko (2004a), Nowakowski (1954a), De Prins & Steeman (2011a), Robbins (1991a), Schütze (1931a), Skala (1939a, 1941a, 1951a), Skala & Zavřel (1945a), Sønderup (1949a), Steuer (1995a), Szőcs (1977a, 1978a, 1981), Zoerner (1969a).