Ectoedemia mahalebella (Klimesch, 1936)
Prunus domestica, Frankrijk, dép. Drôme, Séderon © Chris Snyers
detail
minder vaak ligt de mijn in het centrum van het blad
Prunus mahaleb; uit Klimesch (1936a)
mijn
Ei aan de onderzijde van het blad, meestal bij of op de bladrand, maar in sommige gebieden veelal dichtbij een dikke nerf (van Nieukerken, 1985a). De mijn begint als een smalle gang, gevuld met roodachtige frass; de gang is sterk gekronkeld, tenzij hij de bladrand volgt. De gang gaat zonder overgang over in een klein, min of meer rond blaasje; de frass is hier zwartig en ligt in het centrum.
waardplanten
Rosaceae, monofaag
Prunus avium, cerasifera, cerasus, cocomilia, domestica & subsp. insititia, fruticosa, mahaleb, spinosa, tenella.
P. mahaleb is de belangrijkste waardplant.
fenologie
Univoltien; larven van eind juni tot midden october (van Nieukerken, 1985a).
verspreiding binnen Europa
Van Tsjechië en Slowakije tot de Pyreneeën, Italië en Griekenland (Fauna Europaea, 2009).
larve
Groenig wit, kop lichtbruin; ganglia goed zichtbaar, bruin; geen ventrale platen.
literatuur
Fazekas (2009a), Hering (1957a), Kasy (1983a, 1987a), Klimesch (1936a, 1940a, 1948a, 1950c), A & Z Laštuvka (1997a), Maček (1999a), Navickaitė, Diškus & Stonis (2014), van Nieukerken (1985a, 1986a), van Nieukerken, A & Z Laštuvka (2006a, 2010a), Sauter & Whitebread (2005a), Skala (1939a), Szőcs (1977a, 1978a, 1981a).