Glaucolepis salvifoliae (Z & A Laštůvka, 2007)

Salvia lavandulifolia; uit Z & A Laštuvka (2007a)
mijn
Mijn een voldiepe, smalle gang, aan het eind nauwelijks verbreed. Het eerste 1/3 deel is bijzonder nauw, en volgt precies de bladrand. De zijden zijn licht onregemaltig uitgevreten. Frass in een onregelmatige centrale lijn, bijna de gang vullend, maar toch aan weerszijden een heldere zoom overlatend. Verpopping extern.
waardplanten
Lamiaceae, nauw monofaag
Salvia officinalis subsp. lavandulifolia.
fenologie
Waarschijnlijk verscheidene generaties per jaar.
verspreiding binnen Europa
Spanje.
larve
Geel.
synoniemen
Nepticula sp.: Hering, 1936a: 376; Trifucula salvifoliae.
literatuur
Hering (1936a), A & Z Laštůvka (2014a), Z & A Laštuvka (2007a).
Laatste bewerking 3.iii.2018