Glaucolepis teucriella (Chrétien, 1914)
mijn
Gang, overgaand in een blaas die een heel blad kan beslaan. Via de bladsteel verhuist de larve naar een tegenoverstaand blad. Verpopping extern.
waardplanten
Lamiaceae, monofaag
Teucrium chamaedrys.
fenologie
Waarschijnlijk twee generaties, met larven in october – april en in jul.
verspreiding binnen Europa
Zuid-Frankrijk, Spanje.
larve
Geel.
synoniemen
Stigmella, Trifurcula, teucriella.
literatuur
Hering (1957a), A & Z Laštuvka (1997a), Z & A Laštůvka (2009b), van Nieukerken (1986a), van Nieukerken A & Z Laštuvka (2004a, 2006a), Skala (1939a).