Stigmella atricapitella (Haworth, 1828)
zwartkopeikenmineermot
mijn
Het ei wordt afgezet aan de bladboven- of onderzijde, meestal een eindweegs van de bladrand. De mijn is een korte, tamelijk brede en sterk gekronkelde, gang. In het eerste deel van de mijn ligt de frass in een zeer smalle lijn; verderop ligt de frass breder verspreid, maar nergens wijder dan 1/3 van de gangbreedte.
waardplanten
Fagaceae, monofaag
Quercus cerris, petraea, pubescens, pyrenaica, robur.
Buhr (1936a) vermeldt, uit een botanische tuin, nog Q. cerris subsp. austriaca, frainetto, macranthera, serrata; de systematiek van St. atricapitella en verwante soorten was in die tijd nog onvoldoende uitgekristalliseerd, en het voorkomen van atricapitella op wintergroene eiken is daarom nog twijfelachtig.
fenologie
Larven in juni-juli en september-november (Emmet, 1983a).
BENELUX
BE waargenomen (Phegea, 2009).
NE waargenomen (Kuchlein & de Vos, 1999a; Microlepidoptera.nl, 2009).
LUX niet waargenomen (Fauna Europaea, 2009).
verspreiding binnen Europa
Van Scandinavië tot Ierland, het Iberisch Schierieland, Sicilië, Griekenland en de Ukraïne (Fauna Europaea, 2009).
larve
Geel. De larve wordt beschreven door Gustafsson & van Nieukerken (1990a). De larve heeft donker gekleurde sclerieten in de prothorax; het is niet zeker of dit een constant kenmerk is.
synoniemen
Nepticula atricapitella; Stigmella discrepans Sorhagen 1922.
literatuur
Aguiar & Karsholt (2006a), Bengtsson (2008a), Borkowski (1969a, 1972b), Buhr (1936a, 1964a), Diškus & Stonis (2012a), Drăghia (1968a, 1970a), Emmet (1971a, 1983a), Gustafsson (1985a), Gustafsson & van Nieukerken (1990a), Haase (1942a), Hartig (1939a), Hering (1932g, 1934a, 1957a), Huber (1969a), Huemer (2012a), Huisman, Koster, van Nieukerken & Ulenberg (2001a), Johansson (1971a), Johansson ao (1990a), Klimesch (1940a, 1950c, 1958c), Kollár (2007a), Kollár & Hrubík (2009a), Kuchlein & Donner (1993a), Kuchlein & de Vos (1999a), Kuchlein ao (1988a), Kurz (2016a), A & Z Laštuvka (1997a, 2008a, 2014a), Lhomme (1934d), Maček (1999a), Navickaitė, Diškus & Stonis (2014), van Nieukerken (1986a, 2006a), van Nieukerken & Johansson (2003a), van Nieukerken, A & Z Laštuvka (2004a, 2006a), Nowakowski (1954a), De Prins (1998a), Robbins (1991a), Schütze (1931a), Skala (1939a, 1941a, 1951a), Sønderup (1949a), Stammer (2016a), Starý (1930a), Steuer (1995a), Stonis, Navickaitė, Rocienė ao (2013a), Surányi (1942a), Szőcs (1977a, 1981a), Tomov & Dimitrov (2007a), Zoerner (1969a).