Plantparasieten van Europa

bladmineerders, gallen en schimmels

Stigmella hybnerella

Stigmella hybnerella (Hübner, 1796)

meidoornmineermot

Stigmella hybnerella mine

Crataegus monogyna, Nieuwendam

mijn

Het ei wordt afgezet op een willekeurige plek op het blad, aan boven- of onderzijde. Eerst wordt een heel nauwe begingang gemaakt, met een vrij brede, continue frasslijn, die altijd nog wel een nauw helder zoompje vrij laat; de gang slingert vrij door het blad. Deze begingang gaat plotseling, meestal met een richtingsverandering, over in een blaasmijn, die gewoonlijk langs de bladrand ligt. Verpopping buiten de mijn.

waardplanten

Rosaceae, oligofaag

Amelanchier ovalis; Cotoneaster; Crataegus laevigata, monogyna, pentagyna; ? Sorbus aria, torminalis.

In noordelijk Europa is meidoorn de enige bekende waardplant (Johansson eo, 19990a).

Volgens Hering (1957a) ook Pyracantha coccinea. Skala(1939a) en Szőcs (1977a) noemen ook Hippophae; in het licht van de nauwe verwantschap van de Elaeagnaceae met de Rosaceae is dat niet onwaarschijnlijk.

fenologie

Larven in eind mei-juni en eind juli-september (Emmet, 1983a)

BENELUX

BE waargenomen (Phegea, 2009).

NE waargenomen (Kuchlein & de Vos, 1999a; Microlepidoptera.nl, 2009).

LUX waargenomen (Ellis, Kautenbach, Dudelange).

verspreiding binnen Europa

Geheel Europa (Fauna Europaea, 2009).

larve

De larve is kleurloos, met een lichtbruine kop (Emmet, 1983a; Johansson ea, 1990a). De lichtgekleurde kop is mede een onderscheid met Ectoedemia atricollis, waarmee de mijn van hybnerella soma kan worden verward.

synoniemen

Nepticula hybnerella; Stigmella ignobilella (Stainton, 1849).

Steuer (1995a) geeft een foto van de mijn maar noemt hem ten onrechte S. perpygmaeella, terwijl wat hij als hybnerella afbeeldt S. regiella is.

literatuur

Ahr (1966a), Beiger (1979a), Bengtsson (2008a), Borkowski (1969a), Buhr (1964a), Buszko & Baraniak (1989a), Buszko & Beshkov (2004a), J Černý (2001a), Corley (2005a), Diškus & Stonis (2012a), Drăghia (1971a), Emmet (1071a, 1983a), van Frankenhuyzen & Houtman (1972a), van Frankenhuyzen Houtman & Kabos (1982a), Gustafsson (1985a), Gustafsson & van Nieukerken (1990a), Haase (1942a), Hering (1921a, 1957a), Huemer (1988a, 2012a), Johansson ao (1990a), Kasy (1983a, 1987a), Kuchlein & Donner (1993a), Kuchlein & de Vos (199a), Kurz (2016a), A & A Laštuvka (1997a, 2005a, 2008a), Maček (1999a), Matošević, Pernek, Dubravac & Barić (2009a), Michna (1975a), Navickaitė, Diškus & Stonis (2011a, 2014a), van Nieukerken (1986a, 2006a), van Nieukerken, A & Z Laštuvka (2004a, 2006a), van Nieukerken, Zolotuhin & Mistchenko (2004a), Popescu-Gorj & Drăghia (1966a), De Prins & Steeman (2011a), Robbins (1991a), Schoorl ao (1985a), Schütze (1931a), Sefrová (2005a), Skala (1939a), Skala & Zavřel (1945a), Sønderup (1949a), Stammer (2016a), Steuer (1995a), Szőcs (1977a, 1981a), Yefremova & Kravchenko (2015a), Zoerner (1969a, 1970a).

Laatste bewerking 23.v.2022