Erysiphe lonicerae var. lonicerae de Candolle, 1815

kamperfoeliemeeldauw

op Lonicera

Erysiphe lonicerae var. lonicerae on Lonicera periclymenum

Lonicera periclymenum, België, prov. Limburg, Zonhoven, Platwijlers © Carina Van Steenwinkel

Erysiphe lonicerae var. lonicerae: conidiophore

de basale cel van de conidiofoor meestal met een duidelijke knik

Erysiphe lonicerae var. lonicerae: germinating conidia

Lonicera periclymenum, België, prov. Antwerpen, Retie, Witte Netevallei © Carina Van Steenwinkel: kiemende conidia

gal

mycelium, beiderzijdig. Appressoria gelobd. Conidia solitair gevormd, elliptisch, zonder fibrosine-lichaampjes. Cleistothecia met 2-8 asci, die 4-5 sporen bevatten. Aanhangsels 6-12, equatoriaal, 1-3 x de diameter; meestal ± recht, aan de basis bruin, 0-3 septen; toppen 3-5 x snel opeen slordig vertakt.

waardplanten

Caprifoliaceae, monofaag

Lonicera alpigena, x amoena, angustifolia, x bella, caerulea, caprifolium, caucasica & subsp. orientalis, etrusca, fragrantissima, x heckrottii, iberica, involucrata, japonica, nigra, periclymenum, pyrenaica, rupicola, ruprechtiana, sempervirens, xylosteum.

synoniemen

Microsphaera lonicerae (de Candolle) Winter, 1884.

literatuur

Braun (1995a), Braun & Cook (2012a), Bresinsky (2016a), Czerniawska (2001a), Dynowska, Fiedorowicz & Kubiak (1999a), Jage, Klenke, Kruse ao (2016a), Jage, Klenke & Kummer (2010a), Jage, Kruse, Kummer ao (2013a), Klenke & Scholler (2015a), Kruse (2019a), Leysen (2017a), Ruszkiewicz-Michalska & Michalski (2005a), Schmid-Heckel (1985a), Talgø, Sundheim, Gjærum, Herrero, Suthaparan, Topp & Stensvand (2010a), Wołczańska & Mułenko (2002a).