Chrysomyxa ledi (Albertini & Schweinitz) de Bary, 1879
rhododendronroest
op Picea
gal
Aecia op gele vlekken, in een of twee rijen, op de overigens niet vergalde naalden van het lopende jaar. Sporen 15-28 x 20-38 µm.
spermogonia, aecia
Pinaceae, monofaag
Picea abies, engelmannii, glacua, mariana, obovata, rubens, sitchensis.
op hododendron
gal
uredinia en telia op de onderzijde van het blad van het vorige jaar. Uredinia oranje, telia bloedrood. Teliosporen in ketens gevormd, ééncellig dunwandig. De schimmel is niet sytemisch, de aantasting geldt individuele bladeren.
uredinia, telia
Ericaceae, nauw oligofaag
Rhododendron groenlandicum, tomentosum.
Een vermelding van Rhododendron ferrugineum en hirsutum door Negrean heeft misschien eerder betrekking op Chrysomyxa rhododendri.
opmerkingen
Gelijkend op Chrysomyxa woroninii, maar verschilt doordat de extreme vergalling op Picea niet optreedt.
literatuur
Brandenburger (1985a: 20), Buhr (1964b), Crane (2001a), Feau, Vialle, Allaire ao (2011a), Gäumann (1957a), Maier, Begerow, Weiß & Oberwinkler (2003a), Negrean (1996b, 1997a), Nierhaus-Wunderwald (2000a), Poelt & Zwetko (1997a), Termorshuizen & Swertz (2011a).