Frommeella tormentillae (Fuckel) Cummins & Hiratsuka, 1983
eenporige ganzerikroest
op Potentilla

Potentilla argentea, België, prov. Namen, Ciergnon: uredinia; leg. J.-M. Couvreur, det. Arthur Vanderweyen © Jean-Yves Baugnée

Potentilla anglica x nepalensis; uit Mckenzie & Dingley (1996a): teliosporen en urediniosporen
Potentilla anglica x nepalensis; from Mckenzie & Dingley (1996a): teliospores and urediniospores
gal
geen waardwisselimg, geen aecia. Uredinia bovenzijdig, oranje, zeer opvallend; later in de zommer worden onderzijdige, gele en veel minder opvallende urednia gevormd. Urediniosporen fijn bestekeld, met 3-4 onduidelijke poren. De telia zijn, onderzijdig, lichtbruin. De teliospren zijn knotsvormig, bestaande uit een rij van ca 5 bruine gladde cellen, elk met één kiempore. De steel is blijvend, hyalien, ongeveer even lang als de spore. De teliosporen kiemen onmiddellijk, zodat er in in een seizoen meerdere generaties mogelijk zijn.
waardplanten
Rosaceae, monofaag
Potentilla anglica, argentea, aurea subsp. chrysocraspeda, erecta, x mixta, recta, reptans.
synoniemen
Phragmidium tormentillae Fuckel, 1870; Frommea obtusa (Strauss) Arthur, 1917.
literatuur
Bahcecioglu & Gjaerum (2004a), Bahcecioglu & Kabaktepe (2012a), Buhr (1965a), Gäumann (1959a), Gjaerum (1982a), González-Fragoso (1925a), Helfer (2005a), Henderson (2000a), Klenke & Scholler (2015a), Kruse (2019a), Mckenzie & Dingley (1996a), Petrova & Denchev (2004a), Poelt & Zwetko (1997a), Preece & Hick (1994a), Redfern & Shirley (2011a), Scheuer & Bechter (2012a), Spooner & Butterfill (1999a), Termorshuizen & Swertz (2011a), Tomasi (2014a), Vanderweyen & Fraiture (2007a), Wilson & Henderson (1966a), Woods, Stringer, Evans & Chater (2015a).