Puccinia athamantina Sydow & Sydow, 1902
op Athamanta, Carum
gal
Geen waardplant-wisseling. Spermogonia spaarzaam, tussen de aecia, sub-epidermaal gevormd. Aecia klein, geel, bekervormig op gelige vergalde plekjes aan onderzijde van het blad, nerven en bladstelen. Uredinia klein, lichtbruin; urediniosporen met 3 kiemporen. Telia zwartbruin, uiteindelijk naakt, poederig. Teliosporen kort-elliptisch, 2-cellig, nauwelijks ingesnoerd; de wand is dik, met een dicht patroon van diepe putjes; steel dun, ± kleurloos, ongeveer zo lang as de spore.
waardplanten
Apiaceae, nauw oligofaag
Athamanta cretensis, turbith & subsp. hungarica, vestina; Carum graecum (= Athamanta verticillata).
synoniemen
Zowel de a href=”http://www.indexfungorum.org/names/Names.asp”>Index Fungorum (2018) als MycoBank (2018) hanteren de schrijfwijze Puccinia athamanthina.
literatuur
Blumer (1946a), Brandenburger (1985a), Dauphin & Aniotsbehere (1997a), Gäumann (1959a), Klenke & Scholler (2015a), Negrean (1996b), Schmid-Heckel (1985a.