Puccinia fragosoi Bubák, 1916
op Allium
gal
spermogonia beiderzijdig, oranje, vaak tussen de aecia te vinden. Aecia onderzijdig, bekervormig met een wit peridium en een oranje sporen-massa.
spermogonia, aecia
Amaryllidaceae monofaag
Allium ampeloprasum, fistulosum, flavum, lusitanicum, polyanthum, roseum, schoenoprasum, senescens, sphaerocephalon.
opmerkingen
morfologisch niet met zekerheid te onderscheiden van andere soorten op dezelfde waardplant.

Rostraria cristata, uit González Fragoso (1924a): doorsnede door een telium met paraphysen-bundels en teliosporen (enkele eencellig)
op Koeleria, Rostraria
gal
uredinia vooral bovenzijdig, geelbruin, door de epidermis heen brekend, dan poederig. Urediniosporen ± bolrond met een wrattige celwand en 8-10 kiemporen. Telia onderzijdig, zwart, lang door de epidermis bedekt, door rijen slanke bruine paraphysen gecompartimenteerd. Teliosporen tweecellig, niet ingesnoerd, wand glad, vrij dun maar aan de afgeplatte top verdikt en onduidelijke tuberkels vormend; steel 10-20 µm lang, relatief dik, bruin, blijvend.
uredinia, telia
Poaceae, narrowly oligofaag
Koeleria hirsuta, macrantha, vallesiana subsp. castellana; Rostraria cristata, pubescens, rohlfsii.
synoniemen
P. fragosoi wordt door de Index Fungorum (2016) beschouwd als een ongeldig synoniem van P. hordei.
literatuur
Gäumann (1959a), González Fragoso (1924a), Klenke & Scholler (2015a), Termorshuizen & Swertz (2011a).
10/04/2017