Puccinia komarovii Tranzschel, 1936
springzaadroest
op Impatiens

Impatiens parviflora, Mierlo: door aecia vergalde stengel © Arnold Grosscurt

telia

Impatiens parviflora, Otterlo, de Zanding; © Arnold Grosscurt

onderzijde van het blad, met bruine telia

Impatiens parviflora, Overveen: detail van een telium

urediniospore

teliospore. De insnoering tussen de twee cellen van de teliospore is in het gefotografeerde materieel veel minder diep dan wordt aangegeven door Termorshuizen & Swertz (2011a).
gal
geen waardwisseling. Aecia oranje, bekervormig, in dichte groepen vooral op de stengels; ze veroorzaken sterke tot 10 cm lange vergallingen. Uredinia en telia onderzijdig, op opvallende bleke bladvlekken. Uredinia kaneelkleurig; sporen bestekeld, met slechts één kiempore, omgeven door een onbestekelde zone en bedekt met een lage papil. Telia kastanjebruin; sporen 2-cellig, wand glad, steel kort, hyalien, afvallen.
waardplanten
Balsaminaceae, monofaag
Impatiens amphorata, balsamina, capensis, firmula, parviflora, scabrida, sodenii.
Niet op I. noli-tangere. Tanner ea (2015a) beschrijven een varieteit glanduliferae, die ze in de Himalaya hebben verzameld, die strikt geassocieerd is met I. glandulifera. De variëteit kan mogelijk worden ingezet in de bestrijding van deze zeer invasieve exoot.
literatuur
Afshan, Khalid & Niazi (2012a), Beenken & Senn-Irlet (2016a), Brandenburger (1985a), Buhr (1964b), Gäumann (1959a), Hafellner (1980a), Jage, Kruse, Kummer ao (2013a), Klenke & Scholler (2015a), Kozłowska, Mułenko & Heluta (2015a), Kruse (2019a), Mułenko, Piątek, Wołczańska ao (2010a), Marková & Urban (1988a), Negrean (1996b), Negrean & Anastasiu (2006a), Piskorz & Klimko (2006a), Poelt & Zwetko (1997a), Riegler-Hager (2000a), Roskam (2009a) Scheuer & Bechter (2012a), Tanner, Ellison, Seier ao (2015a), Termorshuizen (2006a), Termorshuizen & Swertz (2011a), Tóth (1994a), Vanderweyen & Fraiture (2009a, 2011a).