Puccinia montana Fuckel, 1874
bergroest
op Centaurea s.l.
gal
Geen waardwisseling, geen aecia. Uredinia en telia beide donkerbruin, meest onderzijdig, afhankelijk van het seizoen sterk verschillend in grootte. Urediniosporen fijn-bestekeld met 2 equatoriale kiemporen die niet omgeven zijn door een gladde zone. Teliosporen tweecellig, 20-32 x 32-48 µm, wrattig, op een korte steel.
waardplanten
Asteraceae, monofaag
Centaurea nervosa, nigra, phrygia & subsp. melanocalathia; Cyanus montanus.
Niet op Cyanus segetum.
literatuur
Brandenburger (1985a), Buhr (1964b), Dauphin & Aniotsbehere (1997a), Gäumann (1959a), González Fragoso (1924a), Jage, Scholler & Klenke (2010a), Klenke & Scholler (2015a), Kruse (2019a), Negrean (1996b), Pellicier (2001a), Poelt & Zwetko (1997a), Termorshuizen & Swertz (2011a), Tomasi (2014a), Vanderweyen & Fraiture (2011a).