Puccinia persistens Plowright, 1889
op Thalictrum
gal
spermogonia bovenzijdig.Aecia oranjegeel, onderzijdig, ook op de bladstelen, bekervormig; aangetaste plekken zijn wat verdikt en van boven bruin.
spermogonia, aecia
Ranunculaceae, nauw monofaag
Thalictrum aquilegiifolium, flavum, lucidum, minus, simplex.
op Elytrigia
gal
Uredinia oranje-bruin, bovenzijdig, klein, zonder paraphysen; urediniosporen bruin, fijn-bestekeld. Telia nog geen halve mm groot, zwartbruin, onderzijdig, lang door de epidermis bedekt; het telium wordt door rijen bruine paraphysen gecompartimenteerd. Teliosporen tweecellig, knotsvormig, niet ingesnoerd; wand glad, aan de top en basis verdikt; steel zeer kort.
uredinia, telia
Poaceae, nauw monofaag
Elytrigia repens.
synoniemen
De hier gegeven omschrijving van de soort volgt Klenke & Scholler. Verscheidene auteurs daarentegen beschouwen deze soort als conspecifiek met, of een variëteit van, Puccinia recondita. Anderzijds wordt persistens door velen bezien als een complex van (onder-)soorten en variëteiten, met een breder spectrum aan waardplanten dan hier aangegeven.
literatuur
Blumer (1946a), Brandenburger (1972a, 1985a), Buhr (1964a, 1965a), Gäumnn (1959a), González Fragoso (1924a), Jage, Klenke, Kruse ao (2016a), Klenke & Scholler (2015a), Termorshuizen & Swertz (2011a).