Puccinia silvatica Schröter, 1879
zegge-composietenroest 2
op Asteraceae
gal
spermogonia honingkleurig, in dichte groepen. Aecia onderzijdig, in dichte kringen rondom de spermogonia; ze zijn bekervormig met naar witte, buiten gebogen peridium-slippen. Plaatselijk is het blad min of meer opgezwollen en geel of roodachtig verkleurd, ook aan de bovenzijde.
spermogonia, aecia
Asteraceae, oligofaag
Arctium lappa, nemorosum; Senecio nemorensis; Taraxacum officinale.
Incidenteel ook Crepis biennis, Doronicum austriacum.
op Carex

Carex leporina, uit González Fragoso (1924a): teliosporen en een urediniospore
gal
uredinia onderzijdig, helder roestkleurig, op gele bladvlekken; urediniosporen met twee poren in het bovenste deel. Telia bruinzwart onderzijdig, kussenvormig lang door de epidermis bedekt. Teliosporen tweecellig, slank, met een gladde, dunne wand die alleen aan de top duidelijk verdikt is. Steel kort, blijvend.
uredinia, telia
Cyperaceae, nauw monofaag
Carex arenaria, brizoides, flacca, leporina, pallescens, panicea, paniculata, praecox, repens, stenophylla.
Losa Quintana voeg toe: “Carex oederi Retz.”, volgens ThePlantList een synoniem van C. pilulifera.
synoniemen
Puccinia dioicae var. silvatica Schröter (Henderson, 1961).
veel auteurs, waaronder Termorshuizen & Swertz, en ook de Index Fungorum (2016), beschouwen deze soort als identiek aan Puccinia dioicae, of als een variëteit daarvan.
parasiet
literatuur
Brandenburger (1985a), Buhr (1964b, 1965a), Dauphin & Aniotsbehere (1997a), Doppelbaur & Doppelbaur (1968a, 1973a), Gäumann (1959a), Gjaerum (1982a), González Fragoso (1924a), Hafellner (1980a), Jage, Kruse, Kummer ao (2013a), Klenke & Scholler (2015a), Kruse (2014a, 2019a), Kummer (2012a), Losa Quintana (1972a), Maier, Wingfield, Mennicken & Wingfield (2007a), Poelt & Zwetko (1997a), Roskam (2009a), Scheuer & Bechter (2012a), Termorshuizen & Swertz (2011a), Vanderweyen & Fraiture (2011a).