Puccinia triticina Eriksson, 1899
op Thalictrum
gal
spermogonia honingkleurig, bovenzijdig, op tot 1.5 cm grote, verkleurde, ietwat vergalde plekken. Aecia op de onderzijde daarvan, bekervormig; peridium bleekgeel.
Spermogomia / aecia op Thalictrum kunnen behoren tot verscheidene soorten, die zonder kennis van de waardwisseling niet ander te determineren zijn.
spermogonia, aecia
Ranunculaceae, monofaag
Thalictrum aquilegiifolium, flavum, lucidum, minus, simplex.
op Aegilops, Triticum
gal
Urediia bovenzijdig ca 1 mm lang, ook op de halmen en bladscheden, oranjebruin, soms zeer talrijk over het hele blad; urediniosporen met 8-10 poren; wand bruin. Telia zwartbruin, onderzijdig; ze blijven permanent bedekt door de epidermis; ze zijn door rijtjes bruine paraphysen gecompartimenteerd. Teliosporen tweecellig, lang-kegelvormig, nauwelijks ingesnoerd; de wand is glad en wordt naar boven toe wat dikker; de steel is kort..
uredinia, telia
Poaceae, oligofaag
Aegilops caudata, columnaris, crassa, cylindrica, “ovata”, peregrina, speltoides, triuncialis, ventricosa; Triticosecale blaringhemii; Triticum aestivunm & subsp. spelta.
synoniemen
veel auteurs zien triticina als conspecifiek met, of een variëteit van, P. recondita.
opmerkingen
belangrijke plaag in de graanbouw; de bestrijding bestaat vooral in het kweken van resistente tarwerassen.
literatuur
Bolton, Kolmer & Garvin (2008a), Brandenburger (1985a), Buhr (1954a, 1965a), Dupias (1952a), Gäumann (1959a), Klenke & Schioller (2015a), Kolmer (2013a), Liu & Hamilton (2010a, 2013a), Liu, Szabob, Hambleton ao (2013a), Marsalis & Goldberg (2016a), Termorshuizen & Swertz (2011a), Vanderweyen & Fraiture (2011a).