​

op Festuca s.l.

gal

uredinia klein, oranje, bovenzijdig, zonder paraphysen; urediniosporen kort-oval met 4-8 duidelijk herkenbare kiemporen. Telia bovenzijdig, bruinzwart, omringd door bruine met elkaar verkleefde paraphysen; teliosporen eencellig, op een permanente tot 45 µm lange grotendeels hyaliene steel.

uredinia, telia

Poaceae, narrowly oligofaag

Drymochloa sylvatica; Festuca arenaria, glauca, halleri, heterophylla, ovin, rubra, rupicapraria, vaginata, valesiaca; Schedonorus arundinaceus, pratensis.

synoniemen

wordt vaak beschouwd als conspecifiek met U. dactylidis.

literatuur

Brandenburger (1985a), Buhr (1965a), Gäumann (1959a), González-Fragoso (1925a), Hrabětová, Kolařík & Marková (2015a), Klenke & Scholler (2015a), Termorshuizen & Swertz (2011a).