Uredinopsis struthiopteridis Störmer, 1895
zilverspar-struisvarenroest
op Abies
gal
spermogonia op de onderzijde van de naalden van het huidige jaar, subepidermaal, kleurloos. Daar ook in twee rijen de aecia, tot 0.2 mm breed en 1 mm hoog, wit, fragiel.
spermogonia, aecia
Pinaceae, monofaag
Abies alba, balsamea, sachalinensis var. mayriana.
op Onoclea
gal
urdinia onderzijdig, grotendeels bedekt door de epidermis. De urediniosporen worden als een draadje naar buiten geperst; ze zijn kortgesteeld, elliptisch, maar aan de top een lang uitgetrokken snavel. Een tweede type urediniosporen is juist langgesteeld, peervormig en ongesnaveld. De min of meer ronde, meestal vier-cellige teliosporen worden subepidermaal, verspreid in het bladparenchym gevormd.
uredinia, telia
Onocleaceae, monofaag
Onoclea struthiopteris.
literatuur
Brandenburger (1985a: 7, 16), Eichhorn (1941a), Gäumann (1959a), Klenke & Scholler (2015a), Poelt (1986a), Termorshuizen & Swertz (2011a).