Erysiphe guarinonii (Briosi & Cavara) Braun & Takamatsu, 2000

goudenregenmeeldauw

op Cytisus, etc.

gal

mycelium beiderzijdig, verspreid, blijvend. Appressoria gelobd, enkel. Conidia solitair, elliptisch, zonder fibrosine-lichaampjes. Basale cel van de conidiofoor recht of bochtig. Cleistothecia met 5-10 asci, die 4-6 sporen bevatten. Aanhangsels 4-20, ingeplant op de equator of iets daarboven, 6-12 x de diameter; ze zijn hyalien, ongesepteerd, bochtig; onvertakt maar het uiterste einde is 3-4 maal snel achtereen dichotoom vertakt.

waardplanten

Fabaceae, oligofaag

Baptisia australis; Cytisus hirsutus, nigricans, purpureus; Laburnum alpinum, anagyroides.

synoniemen

Microsphaera guarinonii Briosi & Cavara, 1892; Erysiphe baptisiae Braun & Kruse, 2010.

literatuur

Beenken & Senn-Irlet (2016a), Bolay, Clerc, Braun, ao (2021a), Braun (1995a), Braun & Cook (2012a), Braun, Kruse, Wolcan & Murace (2010a), Bresinsky (2016a), Cook, Henrici & Braun (2014a), Jage, Klenke & Kummer (2010a), Klenke & Scholler (2015a), Kruse (2014a), Mayor (1967a “Microsphaera rayssiae”), Leysen (2017a).