Vitis vinifera, België, prov. Antwerpen, Mol © Carina Van Steenwinkel

cleistothecium

aanhangsels

detail

ascus

Vitis vinifera, Nieuwendam

gal

mycelium beiderzijdig, ook op de vruchten, meestal verspreid, bijna blijvend. Appressoria gelobd (soms meervoudig), enkel of gepaard. Conidia solitair, elliptisch, zonder fibrosine-lichaampjes. Basale cel van de conidiofoor een- of tweemaal gedraaid. Cleistothecia met 4-8 asci die 4-6 sporen bevatten. Aanhangsels 10-30, equatoriaal, 1-6 x de diameter; ze zijn stijf, over tenminste het basale deel bruin gekleurd, met 4-9 septen. Uiteinde niet verdikt, min of meer dicht haakvormig ingerold.

waardplanten

Vitaceae, oligofaag

Cissus alata, antarctica; Parthenocissus inserta, quinquefolia, tricuspidata; Vitis amuresis, vinifera.

synoniemen

Uncinula necator (Schweinitz) Burrill, 1892; Oidium tuckeri Berkeley, 1847.

opmerkingen

In Europa de var. necator.

hyperparasieten

Ampelomyces quisqualis.

literatuur

Angeli, Pellegrini & Pertot (2009a), Beenken & Senn-Irlet (2016a), Braun (1995a), Braun & Cook (2012a), Braun, Cunnington, Brielmaier-Liebetanz, Ale-Agha & Heluta (2003a), Bresinsky (2016a), Hajjeh, Miazzi & Faretra (2008a), Jage, Klenke & Kummer (2010a), Jage, Kruse, Kummer ao (2013a), Klenke & Scholler (2015a), Kruse (2019a), Kruse & Jage (2014a), Leysen (2017a), Mieslerová, Sedlářová, Michutová, ao (2020b), Mułenko, Piątek, Wołczańska ao (2010a), Negrean & Anastasiu (2006a), Ruszkiewicz-Michalska & Michalski (2005a), Unamuno (1943a).