Plantparasieten van Europa

bladmineerders, gallen en schimmels

Podosphaera erigerontis-canadensis

Podosphaera erigerontis-canadensis (Léveillé) Braun & Liu, 2010

canadese-fijnstraalmeeldauw

op Asteraceae

Podosphaera erigerontis-canadensis: cleistothecia on Erigeron canadensis

Erigeron canadensis, België, prov. Antwerpen, Meerhout 26.x.2016 © Carina Van Steenwinkel: cleistothecia met aanhangsels

Podosphaera erigerontis-canadensis: cleistothecium on Taraxacum officinale

Taraxacum officinale, België, prov. Antwerpen, Oud-Turnhout, de Liereman, 9.ix.2016 © Carina Van Steenwinkel: cleistothecium met aanhangsels

Podosphaera erigerontis-canadensis: conidiophore on Taraxacum officinale

conidioforen

Podosphaera erigerontis-canadensis: conidiophore on Taraxacum officinale

Taraxacum officinale, België, prov. Limburg, Bree, de Luysen, 9.vii.2017 © Carina Van Steenwinkel: conidiofore

Podosphaera erigerontis-canadensis: cleistothecium

Taraxacum officinale, België, prov. Antwerpen, Balen, Scheps © Carina Van Steenwinkel

Podosphaera erigerontis-canadensis: cleistothecium

een enkele enkele ascus, en relatief weinig, grote peridiumcellen zijn diagnositisch voor Podosphaera

Podosphaera erigerontis-canadensis: ascus

ascus

Podosphaera erigerontis-canadensis: conidiophore

conidiofoor

gal

mycelium beiderzijdig, wit, later bruinig, vaak het hele blad bedekkend. Conidia in ketens gevormd, met fibrosine-lichaampjes. Cleistothecia vaak zeer talrijk, met een enkele ascus die gewoonlijk 8 sporen bevat. Gewoonlijk nog geen tien bruine, slappe aanhangsels die 0.5-3 x zo lang zijn als de diameter van het cleistothecium.

De ascus heeft bovenaan een venstertje, de “oculus”, waardoor de sporen naar buiten komen. De diameter daarvan is diagnostisch: 8-15 µm.

waardplanten

Asteraceae, oligofaag

Adenostyles alliariae, alpina; Arnica montana; Chamaemelum nobile; Crepis aurea, biennis, capillaris, conyzifolia, foetida, micrantha, mollis & subsp. succisifolia, nicaeensis, paludosa, pontana, pulchra, pyrenaica, rubra, sancta, setosa, sibirica, sonchifolia, tectorum, vesicaria subsp. taraxacifolia; Erigeron acris subsp. politus, annuus & subsp. septentrionalis, bonariensis, borealis, canadensis, floribundus, philadelphicus, speciosus, sumatrensis; Hieracium bifidum, bupleuroides, dentatum, murorum, prenanthoides, racemosum; Hypochaeris radicata; Lapsana communis; Leontodon hispidus & subsp. hastilis, incanus; Matricaria chamomilla, discoidea; Picnomon acarna; Pilosella officinarum; Pulicaria dysenterica, vulgaris; Rhaponticum centauroides; Scorzoneroides autumnalis, helvetica, montana, pyrenaica, rilaensis; Serratula tinctoria; Solidago canadensis; Sonchus bulbosus; Taraxacum Erythrosperma, Palustria, arcticum, kok-saghysz, officinale; Tolpis coronopifolia, staticifolia; Tripleurospermum inodorum.

synoniemen

Sphaerotheca erigerontis-canadensis (Léveillé) Junell, 1966.

literatuur

Braun (1995a), Braun & Cook (2012a), Bresinsky (2016a), Dynowska, Fiedorowicz & Kubiak (1999a), Doppelbaur & Doppelbaur (1973a “Sphaerotheca fuliginea”), Hafellner (1980a), Hagen (1941a), Jage, Klenke, Kruse ao (2016a), Jage, Kruse, Kummer ao (2013a), Klenke & Scholler (2015a), Kozłowska, Mułenko & Heluta (2015a), Kruse (2014a, 2019a), Kruse & Jage (2014a), Leysen (2013a, 2017a), Mieslerová, Kitner, Petřeková, ao (2020a), Ruszkiewicz (2000a), Scheuer & Bechter (2012a), Scholler, Reinhard & Schubert (1996a [Sphaerotheca fusca on Taraxacum officinale]), Scholler & Schubert (1993a “Sphaerotheca fusca”).

Laatste bewerking 22.xii.2022