Podosphaera fugax (Penzig & Saccardo) Braun & Takamatsu, 2000
ooievaarsbekmeeldauw
op Geranium
Geranium cf. molle, Nieuwendam
conidia met fibrosine-lichaampjes
conidia-keten
basis van een conidia-keten
gal
mycelium beiderzijdig, ook vaak op de stengels en dan een persistente witte laag vormend. Conidia in ketens gevormd, met fibrosine-lichaampjes. Cleistothecia (zelden aanwezig) met één ascus die gewoonlijk acht sporen bevat. Aanhangsels vrij talrijk, ontstaan uit de basale helft van het cleistothecium, 1-5 x de diameter, mycelioïd, slap, septaat, meestal onvertakt.
waardplanten
Geraniaceae, monofaag
Geranium collinum, columbinum, dissectum, divaricatum, macrorrhizum, molle, palustre, phaeum, pratense, pseudosibiricum, pusillum, pyrenaicum, robertianum, rotundifolium, sanguineum, sylvaticum, tuberosum, wilfordii.
synoniemen
Sphaerotheca fugax Penzig & Saccardo, 1884.
literatuur
Blumer (1946a), Buhr (1964b), Braun (1995a), Braun & Cook (2012a), Bresinsky (2016a), Czerniawska (2001a), Jage, Klenke, Kruse ao (2016a), Jage, Kruse, Kummer ao (2013a), Jage, Scholler & Klenke (2010a), Klenke & Scholler (2015a), Kozłowska, Mułenko & Heluta (2015a), Kruse (2014a, 2019a), Leysen (2017a), Ludwig (1974a), Ruszkiewicz (2000a), Ruszkiewicz-Michalska (2006a), Ruszkiewicz-Michalska & Michalski (2005a), Scholler, Reinhard & Schubert (1996a).