Taphrina bacteriosperma Johanson, 1887
op Betula
gal
de bladeren zijn verkleurd en abnormaal vergroot, zonder vorming van duidelijke heksenbezems; gewoonlijk zijn alle bladen van een scheut aangetast. Op het blad (meestal alleen de bovenzijde) een laag rechtopstaande cylindrische asci van 30-80 µm hoog, niet op een sokkel, waarvan de sporen-inhoud zich tot een brei van bacterie-grote celletjes heeft opgedeeld. Arctische soort.
waardplanten
Betulaceae, monofaag
Betula nana, nana x pubescens, pendula, pubescens.
literatuur
Bataille (1936a), Buhr (1964b), Klenke & Scholler (2015a), Mix (1949a, 1935a).