Coleosporium tussilaginis (Persoon) Léveillé, 1849

op Pinus

gal

zie Coleosporium tussilaginis sensu lato.

spermogonia, aecia

Pinaceae, monofaag

Pinus mugo, nigra & subsp. laricio, pinaster, sylvestris.

alleen op twee-naaldige dennen.

---

op kruiden

Tussilago farfara, Italië, Valle d’Aosta, Bellon, 1425 m, 7.viii.2018 © Cor Zonneveld

uredinia

gal

de teliosporen zijn als basalt-zuiltjes gerangschikt, aan de bovenzijde bedekt door een was-achtige laag. Aanvankelijk zijn ze eencellig, maar uiteindelijk treedt een reductiedeling op en vormen ze een keten van vier cellen. Elk kiemt onder vorming van een steeltje (foto hierboven) aan de top waarvan een spore wordt gevormd (Mims & Richardson).

De uredinia en telia van Coleosporium-soorten zijn morfologisch niet val elkaar te onderscheiden.

uredinia, telia

polyfaag

Campanula glomerata, lactiflora, lyrata, olympica, rapunculoides, trachelium; Chrysophthalmum dichotomum; Emilia coccinea; Euryops acraeus; Euphrasia hirtella, pectinata; Jacobaea aquatica; Michauxia campanuloides, tchiihatchefii; Pedicularis comosa; Rhinanthus angustifolius, minor; Senecio doronicum subsp. orientalis; Tussilago farfara

hyperparasiet

Ramularia coleosporii.

literatuur

Bahcecioglu & Kabaktepe (2012a), Bahçecioğlu, Kabaktepe & Yildiz (2006a), Blumer (1946a), Brandenburger (1972a, 1985a: 24), Gäumann (1959a), Gjaerum (1987a), Gjaerum & Dennis (1976a), González-Fragoso (1925a), Helfer (2013a), Jage, Klenke, Kruse oo (2016a), Jage, Kruse, Kummer ao (2013a), Jage, Scholler & Klenke (2010a), Klenke & Scholler (2015a), Kruse (2014a, 2019a), Maier, Begerow, Weiß & Oberwinkler (2003a), Melgarejo Nárdiz, García-Jiménez, Jordá Gutiérrez ao (2010a, Negrean (1997a), Poelt & Zwetko (1997a), Scheuer & Bechter (2012a), Schmid-Heckel (1985a), Unamuno (1942a).