Puccinia bupleuri (Opiz) Rudolphi, 1829
goudschermroest
op Bupleurum

Bupleurum tenuissimum, uit González Fragoso (1924a): urediniosporen en teliosporen
gal
De schimmel is systemisch; geïnfecteerde plantendelen zijn bleek en verdikt; de planten komen niet meer in bloei. Geen waardwisseling. Spermogonia onderzijdig, tussen de aecia. Aecia oranjegeel, vooral onderzijdig, over het hele blad verspreid; peridium bekervomig, vormt een duidelijke zoom met naar buiten gebogen slippen. Uredinia zelden gevormd; sporen met 3-4 kiemporen. Teliosporen bijna bolvormig, 2-cellig; wand glad; steel hyalien, kort; de spore vallen af.
waardplanten
Apiaceae, monofaag
Bupleurum affine, angulosum, brevicaule, commutatum, croceum, falcatum, fruticescens subsp. spinosum, glumaceum, heldreichi, lancifolium, longifolium, nodiforum, odontites, praealtum, ranunculoides, rotundifolium, stellatum, subovatum, tenuissimum, veronense.
synoniemen
Puccinia bupleuri-falcati (de Candolle) Winter, 1881.
literatuur
Bahçecioğlu & Kabaktepe (2012a), Brandenburger (1985a: 433), Buhr (1964b), Dauphin & Aniotsbehere (1997a), Ellis & Ellis (1997a), Gäumann (1959a), Gjaerum (1986a), González Fragoso (1924a), Henderson (2000a), Klenke & Scholler (2015a), Kruse (2019a), Mayor (1970a), Mercé (1975a), Pellicier (2001a), Petrak (1957a), Poelt & Zwetko (1997a), Preece & Hick (1994a), Redfern & Shirley (2011a), Savchenko, Heluta, Wasser & Nevo (2014d), Savchenko, Wasser, Heluta & Nevo (2019a), Termorshuizen & Swertz (2011a), Tóth (1994a), Vanderweyen & Fraiture (2011a), Wilson & Henderson (1966a).