Buxus sempervirens, België, prov. Namen, Saint-Marc: telia © Jean-Yves Baugnée, det. A. Vanderweyen

Buxus sempervirens, uit González Fragoso (1924a): teliosporen

gal

Geen waardwisseling, uitsluitend telia. Telia beiderzijdig, kussenvormig, vaak op sterk verkleurde plekken, donkerbruin. Sporen tweecellig (maar ze vallen gemakkelijk uiteen), op een lange vastzittende steel.

waardplanten

Buxaceae, monofaag

Buxus microphylla, sempervirens.

opmerking

Treedt in het bijzonder op bij oude struiken van wilde planten.

literatuur

Brandenburger (1985a: 370), Buhr (1964b), Dauphin & Aniotsbehere (1997a), Ellis & Ellis (1997a), Gäumann (1959a), Gjaerum (1982a), Gjaerum & Dennis (1976a), González Fragoso (1924a), Henderson (2000a, 2004a), Melgarejo Nárdiz, García-Jiménez, Jordá Gutiérrez ao (2010a), Klenke & Scholler (2015a),Llorens i Villagrasa (1984a), Losa España (1944a) descr., Negrean & Anastasiu (2006a), Poelt & Zwetko (1997a), Preece & Hick (1994a), Redfern & Shirley (2002a, 2011a), Roques, Cleary, Matsiakh & Eschem (2017a), Spooner & Butterfill (1999a), Termorshuizen & Swertz (2011a), Tomasi (2012a, 2014a), Unamuno (1942a), Vanderweyen & Fraiture (2011a), Wilson & Henderson (1966a), Woods, Stringer, Evans & Chater (2015a).