Puccinia recondita Dietel & Holway, 1857
bruine roest, wit struisgrasroest
op Anchusa, ? Lithospermum

Anchusa azurea, uit González Fragoso (1924a): doorsnede door een spermogonium
gal
spermogonia bovenzijdig. Aecia onderzijdig, oranje, bekervormig, in dichte kringen op hoofdnerf, bladsteel en stengel.
spermogonia, aecia
Boraginaceae, ? monofaag
Anchusa azurea, calcarea, capensis, leptophylla, ochroleuca, officinalis, undulata.
Mogelijk ook Lithospermum officinale.
op Secale
gal
uredinia roodbruin, verspreid vooral op de bvenzijdde van het blad; zonder paraphysen. Urediniosporen fijn bestekeld, met meer dan vijf verspreide en niet gemakkelijk zichtbare poren. Telia onderzijdig, zwartbruin, bedekt door de epidermis; ze zijn door rijtjes bruine paraphysen gecompartimenteerd. Teliosporen 2-cellig, slank kegelvormig, versmald naar de korte dikke steel; de wand is glad en dun, maar verdikt in de vlakke top van de spore.
uredinia, telia
Poaceae, monofaag
Secale cereale, sylvestre.
synoniemen
Puccinia dispersa Eriksson & Henning, 1894; P. secalina Grove, 1913.
opmerkingen
over wat onder deze soort moet worden verstaan lopen de opvattingen in de literatuur zeer sterk uiteen. Auteurs als Termorshuizen & Swertz hanteren een extreem breed concept van deze soort, met aecia op verschillende Boraginaceae en Ranunculaceae, en telia op allerlei Poaceae, Klenke & Scholler juist een zeer nauw (hier nagevolgd). De Index Fungorum (2016) en MycoBank (2016) nemen een tussenpositie in; zij spreken van recondita met een aantal formae speciales en subspecies. Moleculair onderzoek dat een van beide standpunten onderbouwt laat nog wat op zich wachten ,maar zie bijv. Lie ea.
Wat ook al niet helpt is dat het nog steeds niet duidelijk schijnt te zijn wat de ware recondita is. De Index Fungorum (2016) noemt als auteurs van de naam Dietel & Holway, 1857, maar Mycobank (2016) schrijft Roberge ex Desmazières, 1857. Dezelfde onduidelijkheid werd al gesignaleerd door Gäumann, die wellicht om deze reden de naam recondita in zijn boek niet gebruikt. Klenke & Scholler beschrijven als reondita Roberge een soort die alterneert tussen Anchusa en Secale (P. dispersa bij Gaumann); de beschrijving op deze pagina is daarop van toepassing.
Onderstaande lijst geeft alle soorten die tot recondita in brede zin worden gerekend.
Aecidium asperifolii, thalictri; Puccinia aconiti-rubrae, actaeae-agropyri, actaeae-elymi, aegilopis, agropyri, agropyrina, agrostidis, alternans, borealis,bromina cerinthes-agropyrina, clematidis-secalis, hierochloina, hordei-maritimi, madritensis, milii-effusi, perplexans, persistens, recondita, sardonensis,scarlensis, symphyti-bromorum, thalictri-distichophylli, thalictri-koeleriae, triticina.
literatuur
Bahcecioglu & Gjaerum (2004a), Bahçecioğlu & Kabaktepe (2012a), Baka, Alwadie & Mostafa (2004a), Baka & Rabei (2013a), Beltran Tejera (1976a), Brandenburger (1985a: 790), Buhr (1964a, 1965a), Dauphin & Aniotsbehere (1997a), Ellis & Ellis (1997a), Gäumann (1959a), Gjaerum (1982a, 1986a, 1987a), Gjaerum & Dennis (1976a), Gjaerum & Sunding (1986a), González Fragoso (1924a), Heluta, Hayova, Tykhonenko ao (2010a), Henderson (2000a, 2004a), Klenke & Scholler (2015a), Korytnianska & Popova (2012a), Kozłowska, Mułenko & Heluta (2015a), Kruse (2014a), Liu & Hamilton (2013a), Liu, Szabob, Hambleton, Anikster & Kolmer (2013a), Ludwig (1974a), Melgarejo Nárdiz, García-Jiménez, Jordá Gutiérrez ao (2010a), Negrean (1996b, 1997a), Negrean & Denchev (2000a), Pellicier (2001a), Preece & Hick (1994a), Redfern & Shirley (2011a), Roskam (2009a), Savchenko, Heluta, Wasser & Nevo (2014d), Savchenko, Wasser, Heluta & Nevo (2019a), Scheuer & Bechter (2012a), Termorshuizen & Swertz (2012a), Tomasi (2012a, 2014a), Vanderweyen & Fraiture (2011a), Wilson & Henderson (1966a), Woods, Stringer, Evans & Chater (2015a), Zwetko & Blanz (2012a).