Puccinia schroeteriana Klebahn, 1895
op Serratula
gal
aecia oranjegeel, onderzijdig, bekervormig, met een in slippen verdeelde rand, op gele of rode bladvlekken.
spermogonia, aecia
Asteraceae, monofaag
Serratula tinctoria.
op Carex
gal
uredinia vooral onderzijdige, op gele bladvlekken. urediniosporen 18-20 x 19-23 µm, met 2 poren in het bovenste deel, nit bedekt door een papil. Telia bruinzwart, spoedig naakt. Teliosporen 2-cellig, met een gladde wand die aan de top sterk verdikt is; steel lang, blijvend.
uredinia, telia
Cyperaceae, nauw monofaag
Carex flava, hostiana, lepidocarpa, viridula.
synoniemen
Puccinia serratulae-caricis Klebahn.
veel auteurs, waaronder Termorshuizen & Swertz, beschouwen schroeteriana als identiek aan Puccinia dioicae, of als een variëteit daarvan.
literatuur
Brandenburger (1985a: 671, 869), Buhr (1964b, 1965a), Gäumann (1959a), González Fragoso (1924a), Klenke & Scholler (2015a), Losa Quintana (1972a), Termorshuizen & Swertz (2011a), Woods, Stringer, Evans & Chater (2015a).