Phyteuma spicatum, uit González-Fragoso (1925a): teliosporen

Phyteuma spicatum, from González-Fragoso (1925a): teliospores

gal

Geen waardwisseling, uitsluitend donkerbruine, poederige telia, op misvormde, abnormaal lang gesteelde bladeren. Sporen eencellig, glad, aan de top een kleurloze papil; steel afbrekend, tot 70 µm lang.

waardplanten

Campanulaceae, monofaag

Phyteuma betonicifolium, charmelii, confusum, globulariifolium, hemisphaericum, humile, michelii, nigrum, orbiculare, ovatum, persicifolium, scheucheri, serratum, spicatum, sieberi, vagneri.

synoniemen

Uromyces charmelii Liou, 1929; U. hemisphaerici Liou, 1929.

literatuur

Blumer (1946a), Brandenburger (1985a: 607), Buhr (1965a), Gäumann (1959a), González-Fragoso (1925a), Jage, Scholler & Klenke (2010a), Klenke & Scholler (2015a), Kruse (2019a[“phyteumarum”]), Mayor (1970a), Poelt & Zwetko (1997a), Negrean (1996a), Termorshuizen & Swertz (2011a), Tomasi (2014a).