Tilletia brachypodii-ramosi Zogg, 1967
op Brachypodium
gal
lange, gezwollen, bruine striemen op de bladen, bedekt door de epidermis; als die opensplijt komt een zwartbruine, stinkende, poederige sporenmassa vrij. De sporen meten 18-23 µm, het oppervlak heeft een diepe netvormige structuur, waarbij de richels aan de bovenzijde spits zijn (in tegenstelling tot bij T. olida, die ook op deze waardplant kan voorkomen).
waardplanten
Poaceae, monofaag
Brachypodium retusum.
literatuur
Brandenburger (1985a: 749), Ivić, Sever, Scheuer & Lutz (2013a), Vánky (1994a), Zogg (1983a).